ArtikelenTechnologieënTINTProgramma & pilotsSubsidieregelingEventsKIT

Exoskeletten en fysieke belasting; de kansen en de risico’s

Kun je exoskeletten inzetten voor mensen met een fysieke arbeidsbeperking? Waar moet je opletten en welke exoskeletten zijn er op de markt?
In TINK Cedris nam Michiel de Looze, hoogleraar Productie Ergonomie aan de VU, en verbonden aan TNO, ons mee.

  • Exoskelet
  • TNO
Exoskeletten en fysieke belasting; de kansen en de risico’s

Verschillende soorten exoskeletten

Een full body exoskelet wordt o.a. ingezet bij mensen met verlamming. Dit exoskeletheeft als nadeel: groot, zwaar en werkt langzaam. Daardoor is de toepasbaarheid op de werkvloer zeer beperkt. .
De afgelopen jaren zijn exoskeletten steeds meer toegesneden op bepaalde lichaamsdelen. Denk hierbij aan de exoskeletten speciaal voor schouders, de romp of de benen. Er wordt onderzoek gedaan naar het adaptiever maken van de exoskeletten en de inzet van sensoren. Dit laatste betreft de zogenoemde actieve exoskeletten; deze zijn tot nu toe erg kostbaar.

Toepasbaarheid exoskelet

Uit onderzoek is gebleken dat een exoskelet vooral positieve resultaten oplevert bij statisch werk. Of de klachten omlaag gaan is nog beperkt onderzocht op de werkvloer.
Het is belangrijk om vooraf goed te kijken of de inzet van exoskelet zin heeft. Kijk vooral eerst hoe het werk nu is ingericht. Wellicht zijn er andere oplossingen te bedenken, zodat de fysieke belasting van medewerkers afneemt en een exoskelet niet nodig is. Verder, als een medewerker veel afwisselende handelingen moet doen, is een exoskelet niet geschikt. Momenteel loopt er een onderzoek bij stucadoors met de inzet van exoskelet, en daar blijkt de inzet zeker waardevol. Dit komt door de repeterende werkzaamheden.

Maar gaan medewerkers het exoskelet ook gebruiken? Draagvlak is heel belangrijke als je exoskeletten wilt gaan inzetten. Wordt het geaccepteerd bij de medewerkers? Zorg dat je hier tijd voor inruimt, want een exoskelet aanschaffen voor 3000 a 4000 euro is echt een investering en je wilt niet dat deze daarna ligt te verstoffen. Neem je medewerkers daarom mee vanaf de start, in het testen. Laat medewerkers ervaren hoe het is om een exoskelet te dragen en vraag om feedback.

De lessen van Michiel:

1. Kijk naar de effectiviteit van het exoskelet
2. Analyseer vooraf vast of het exoskelet een oplossing kan bieden
3. Betrek de medewerkers bij het testen en besluitvorming
4. Een exoskelet is niet de eerste strategie voor aanpak van lichamelijk zwaar werk

Ervaringen exoskeletten bij deelnemers

Vooraf aan de presentatie geeft 22% van de deelnemers aan ervaring te hebben met exoskeletten en 53% ziet kansen voor de inzet van exoskeletten. Na de presentatie van Michiel geeft 29% aan dat de inzet van een exoskelet zeker een goede toepassing kan zijn voor hun bedrijf. En 71% denkt dat er misschien wel mogelijkheden zijn. Niemand ziet geen mogelijkheden. Op de laatste vraag of het ook toepasbaar is voor hun bedrijvennetwerk worden nog meer mogelijkheden gezien, maar liefst 53% antwoord met ja, zeker en 41% met misschien.

Workshop exoskeletten Rotterdam

Op 24 juni organiseert TNO een workshop in Rotterdam waarbij 5 verschillende fabrikanten van exoskeletten aanwezig zijn en exoskeletten kunnen worden uitgeprobeerd. Interesse in deze workshop? Neem contact op met KIT en geef aan waarom je wilt deelnemen. Er zijn beperkt plaatsen beschikbaar. TNO zal een selectie van de geïnteresseerden uitnodigen.

Download hier de presentatie over exoskeletten.

Andere informatie

Stress Autism App (SAM) bij werkbedrijven?

TNO heeft de stress autisme app geïntroduceerd in de GGZ. Een app gericht op het monitoren van stress bij mensen. Nu wil TNO graag de focus verleggen naar de werkvloer. Harry de Boer van TNO zoekt werkbedrijven die interesse hebben in een test op de werkvloer. Geïnteresseerd in SAM neem contact op met KIT.

Bekijk hier een filmpje over SAM:

gerelateerde artikelen

‘Niet investeren in nieuwe technologie is geen optie’

  • Pilots
  • TNO

UW, het sociale werkbedrijf van Utrecht, draait ook een pilot onder de Kennisalliantie Inclusie en Technologie (KIT). Al een aantal jaren produceert UW Utrecht stalen frames voor zonnepalen voor het bedrijf Sunbeam. ‘Dat is niet per se fysiek zwaar werk’, vertelt Arjan, ‘maar vooral het repeterende karakter van het werk maakt het zwaar’. Om ervoor te zorgen dat de medewerkers van UW het werk voor Sunbeam ook in de toekomst kunnen blijven doen en om hen uitdagend werk te blijven bieden, wilde Arjan graag kijken naar innovatieve oplossingen. Dat is dan ook de reden dat hij een pilot indiende bij de kennisalliantie. ‘Na de presentatie was er wel wat weerstand’ ‘Eerst heeft TNO gekeken naar ons productieproces’, vertelt Arjan over de start van de pilot, ‘Zij keken naar wat het werk inhoudt en wat de knelpunten zijn. Ook hebben ze interviews gehouden met de medewerkers om te horen hoe zij het productieproces beleven en wat voor hun de knelpunten zijn. Daar zijn een aantal voorstellen uit voortgekomen.’ Deze voorstellen presenteerde TNO aan de medewerkers. Op die manier zijn zij meegenomen in het traject en voorbereid op de komende veranderingen. ‘Na de presentatie was er wel wat weerstand’, vertelt Arjan, ‘We zien wel dat de medewerkers inmiddels iets opener staan tegenover de aanpassingen. In het afdelingsoverleg herhalen we regelmatig waar we mee bezig zijn. De medewerkers vragen naar de stand van zaken en geven het een kans.’ Afbeelding: werknemer UW Utrecht aan het werk Aangepaste productielijn Op basis van de analyse en voorstellen van TNO voegde UW Utrecht een rollerbaan en een verstelbare tafel toe aan een productielijn. Deze opstelling bood niet de gewenste oplossing. ‘Waar we tegenaan lopen met deze testopstelling is dat mensen veel meer met elkaar moeten samenwerken dan dat ze gewend zijn. De medewerkers vinden het bijvoorbeeld lastig om te zien dat ze moeten bijspringen bij de ander als hun eigen werktempo hoger ligt.’ Arjan ziet dat de medewerkers het best tot hun recht komen als ze redelijk solistisch en op een eigen tempo hun werk kunnen doen. Brede inzetbaarheid als belangrijk aandachtspunt In de tweede fase van de pilot gaat UW onderzoeken of de inzet van cobots (collaboratieve robots)een passende oplossing biedt. Daarvoor is Arjan met verschillende technologiebedrijven in gesprek gegaan: ‘Ik ging op zoek naar een bedrijf dat kon meedenken over hoe mijn productielijn eruit moet komen te zien, zodanig dat onze medewerkers goed kunnen samenwerken met die cobot.’ Het heeft Arjan interessante inzichten opgeleverd over waarin leveranciers van cobots zich van elkaar onderscheiden, zowel qua hardware als qua software. Arjan noemt ook brede inzetbaarheid als een belangrijk aandachtspunt, ‘Je kan redelijk eenvoudig een automatiseringsbedrijf inhuren en je bedrijf automatiseren, maar dan heb je een machine die specifiek voor dit product is gemaakt en je hebt je mensen niet meer aan het werk. Dan schiet je je doel voorbij. Ik wil technologie onderzoeken en invoeren die breed inzetbaar is op verschillende soorten werk en liefst ook bij andere bedrijven die met mensen met een beperking werken.’ Innovatie verkleint de stap naar regulier werk Arjan vindt het sowieso belangrijk om te investeren in nieuwe technologie: ‘Als je dat niet doet, dan ben je ook niet interessant voor de markt. Daarnaast is het belangrijk om zo de stap naar regulier werk te verkleinen. Als je medewerkers bekend zijn met een breed scala aan werksoorten, zoals achter de freesbank staan, montagewerkzaamheden, lassen en met computers en robots werken, dan wordt de stap naar een regulier bedrijf ook veel gemakkelijker.’ Afbeelding: robotarm UW Utrecht is actief deelnemer in de Kennisalliantie Inclusie en Technologie (KIT). De Kennisalliantie Inclusie en Technologie initieert en faciliteert in het hele land pilots om verschillende technologieën te testen en businesscases te ontwikkelen.

Lees meer

Tweede pilot met technologie start bij Senzer. Welke bedrijven volgen?

  • Pilots
  • TNO

Bij de montage van kinderveiligheidsstoeltjes voor de auto krijgen medewerkers ondersteuning van een operator support system (OSS). Eerder startte een vergelijkbare pilot bij de Amfors Groep. Samen met TNO willen SBCM en Cedris hierna nog een drietal andere pilots starten. Hebt u hiervoor interesse? Dien dan een aanvraag in. Kan technologie de inzetbaarheid van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt vergroten en tegelijkertijd het productieproces optimaliseren? Het doel van de pilot bij Senzer is antwoord te krijgen op deze vraag. Via Senzer werken ongeveer 600 medewerkers vanuit de SW en Participatiewet bij zakenpartner Dorel aan de voor- en eindmontage van kinderveiligheidsstoeltjes voor de auto (Maxi Cosi). Deze medewerkers krijgen de komende tijd bij hun werk ondersteuning van een operator support system (OSS). Via het systeem zien ze geprojecteerde werkinstructies die hen stap voor stap door hun taken leiden en hen wijzen op eventuele fouten. Productieproces optimaliseren De vraag is of het OSS medewerkers kan helpen een hoogwaardig product te blijven leveren, terwijl tegelijkertijd het productieproces efficiënter wordt. Als medewerkers door het OSS bijvoorbeeld meer verschillende taken kunnen uitvoeren dan ze nu doen, kan het bedrijf een aantal werkplekken samenvoegen. En als het aantal fouten in de productie afneemt, zijn er minder controlepunten nodig. Hierdoor zou de kostprijs van het product lager kunnen worden. Tweede pilot in project SBCM, Cedris en TNO De proef bij Dorel/Senzer is de tweede pilot in een onderzoek van SBCM, Cedris en TNO naar de meerwaarde van innovatieve techniek voor bijvoorbeeld het sociaal werkbedrijf of sociaal ondernemer, de klant, de werknemer en de gemeente. Eind 2017 kende SBCM de eerste subsidie toe aan de Amfors Groep. Dit bedrijf  maakt in de pilot ook gebruik van de techniek van OSS. De vraag daar is of het OSS de inzetbaarheid en leerbaarheid van medewerkers kan vergroten. In volgende pilots willen de partijen experimenteren met andere technologieën en andere werksoorten. Nog ruimte voor drie andere pilotbedrijven Naar verwachting zijn er vijf pilots nodig om de meerwaarde van techniek voor de sociale werkgelegenheid voldoende te kunnen onderzoeken. SBCM stelt daarom subsidie beschikbaar voor nog een drietal pilots. Sociale werkbedrijven, sociale ondernemingen en inclusieve werkgevers die meedoen aan een pilot kunnen de kosten voor de uitvoering voor maximaal 50 procent vergoed krijgen vanuit het samenwerkingsproject, met een maximumbedrag van € 25.000,-. Hebt u belangstelling om aan de pilot mee te doen? Bekijk de voorwaarden en vul het aanvraagformulier in. (PDF-formulier  (246 KB) of  WORD-formulier  (346 KB)) Verdere samenwerking met TNO onderzocht In het onderzoek werken SBCM en Cedris samen met TNO. SBCM subsidieert de uitvoering van de pilots, TNO investeert in het onderzoek en Cedris stelt een kennisnetwerk van sociale werkbedrijven beschikbaar. Een aantal sociale werkbedrijven neemt deel in de klankbordgroep en heeft daarmee een adviserende rol. Terwijl de pilots nog lopen, verkennen SBCM, Cedris en TNO een verdere samenwerking. Bijvoorbeeld door kennis breder uit te wisselen en die te verdiepen of door een gezamenlijk kennisplatform te starten. Ook een vervolg op de pilots is mogelijk, waarbij de uitgeteste technieken ook bij andere bedrijven ingezet worden. Meer informatie We houden u op de hoogte over de pilots en de resultaten daarvan. Meer over het samenwerkingsproject en de pilot bij de Amfors Groep  leest u in een eerder nieuwsbericht. Via bijgaand  filmpje krijgt u inzicht in de bredere context van Smart Industry en in de opgave die er voor het bedrijfsleven ligt. Inclusie maakt hier deel van uit.

Lees meer