Met de inzet van technologie kunnen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ook aan het werk. Dat bleek uit een pilot van werkbedrijf Senzer met het Operator Support System (OSS) van leverancier Arkite voor assemblagewerk. “Medewerkers met een lage loonwaarde en onder meer een cognitieve beperking zijn goed inzetbaar, hun eigenwaarde neemt toe en de kwaliteit van het werk blijft nagenoeg gelijk of is vaak zelfs beter dan dat van reguliere werknemers”, evalueert Roland van Kraaij, Engineer bij Senzer. Inmiddels werken medewerkers bij reguliere werkgever VDL Parree ook met twee OSS-units. Waar moet je als werkbedrijf op letten bij de overstap van de mens mét technologie naar reguliere bedrijven? Wat zijn de drempels en de succesfactoren? En wat heeft Senzer zoal geleerd?
Vanaf de start van de pilot heeft Senzer de ambitie uitgesproken 20 tot 30 OSS-units in de markt te zetten. Intern bij de eigen Infrastructuur en extern bij de reguliere bedrijven. “De kansen zijn er”, geeft Van Kraaij aan. “Bedrijven hebben bijvoorbeeld een groot tekort aan mbo-geschoolde medewerkers voor kwalitatief hoogwaardig assemblagewerk en meer complexe assemblages. Met behulp van het OSS en goede Senzer-begeleiding op de werkvloer kunnen mensen met een lage loonwaarde en geen of zeer lage scholing dit werk ook goed verrichten. Wij installeren en programmeren graag een unit op de werkplek en zorgen samen met de werkbegeleiders op de werkvloer dat de OSS toegevoegde waarde heeft voor zowel de mens als het bedrijf.”
Als team achter de mens
Samenwerking in deze is de sleutel voor groei bij werkbedrijven en doorstroming naar reguliere bedrijven, volgens Senzer. “Je behoort dit vanaf de start met elkaar samen te doen”, geeft Kwaliteitsengineer Ton Janssen aan. “Samen ontdekken, onderzoeken, implementeren en dan pas inbedden. Vooraf sparren we over de plaatsing, maar ook als de OSS er al staat doen we dat. We blijven met elkaar in gesprek, want dan begint het pas voor je operators. Mijn visie is dat je altijd vraag gestuurd met technologie bezig behoort te zijn: wat heeft de mens en wat heeft het bedrijf nodig om goed te kunnen functioneren en te presteren? Als je dat weet, dan kun je de techniek daarop aanmeten. Vooral van belang is dat er draagvlak en support is in alle lagen: van werkbegeleiders, teamleiders tot aan het management. Betrek iedereen zoveel mogelijk hierbij, zodat je als één team achter deze groep mensen en deze aanpak staat. Dan pas krijg je een succesvolle business case.”
Extra begeleiding
Binnen Senzer brengt Carel Retera, Adviseur Arbeid & Innovatie, mensen en werkgevers bij elkaar: “Is het nodig de organisatie of de processen aan te passen? En hoe dan? Daar moet je goed met elkaar over nadenken. Daarbij is de techniek een innovatiemiddel voor veel bedrijven, maar je moet niet vergeten dat je ook nieuwe werknemers in huis haalt. Mensen die vaak ook extra begeleiding nodig hebben. Niet per se op de werkplek zelf. Ze zijn goed getraind op de OSS en weten goed hoe ze het werk moeten uitvoeren. De begeleiding zit in praktische zaken die voor andere werknemers de gewoonste zaak van de wereld kunnen zijn. Denk daarbij aan: naar het werk en naar huis reizen, jas ophangen, elke twee uur pauze nemen, de weg naar de kantine vinden, het noodplan begrijpen en mogelijke gedragscomponenten. Daar behoor je aandacht aan te besteden.”
Hoge kwaliteit assemblagewerk
De ervaring van Senzer is dat de kwaliteit van het werk met het OSS zeer goed is. “Wij trainen de mensen daartoe op onze eigen leer- en trainingsunit als operator, zodat ze zich ook helemaal thuis voelen met het OSS-systeem en in het assemblagewerk”, vertelt Janssen. “En dat levert deze hoge kwaliteit op. Bij VDL Parree zijn er nu ruim tien medewerkers aan de slag bij de assemblage van ‘dooropeners’. Ze blijven binnen de foutmarge van 10 Parts Per Million (10 PPM), een op de 100.000 keer mag er maar iets fout gaan. Wij trainen onze mensen ook in de taal van de werkinstructies. Vaak is de werktaal bij bedrijven Engels, dus ze leren dat de instructie ‘pak screw’ is en niet ‘pak schroef’. Ons advies is om altijd de instructies kort en krachtig op te schrijven en in een taal die de mensen begrijpen of aan te leren is.”
Inrichting werkplek
“Wat wel een belemmering kan zijn, is als de productie moet worden opgeschroefd bij een grote order”, vult Van Kraaij aan. “Een aanpassing in werktempo is lastig en de druk opvoeren werkt daarbij zeker niet. Verder moet je ook goed naar de inrichting van de werkplek kijken. Bijvoorbeeld naar de reikwijdtes van de armen. Maar ook weten we dat de werkplek soms te rumoerig is qua geluid of dat er te veel bewegingen van bijvoorbeeld vorkheftrucks zijn in de directe omgeving. Daar zul je dus iets aan moeten doen. En ook de werkbegeleider moet open staan voor verandering: we doen het hier zo zoals we altijd deden en dat werkt toch? Dát gaat niet werken.”
Actielijst voor overstap
Een van de succesfactoren van het OSS is dat het systeem het formaat heeft van een schoenendoos. Retera: “Het is behapbaar in de werkomgeving. Je moet wel zorgen dat alle componenten voor de assemblage op reikwijdte van armen beschikbaar zijn. Verder mag er een uitdaging inzitten met voldoende aantal assemblage stappen, bijvoorbeeld vanaf 10 tot 15 assemblagestappen.”
Senzer is ook al bezig met een volgend project bij VDL Parree en het OSS. Janssen: “Dit is assemblagewerk voor de HelpSoq, een innovatief hulpmiddel bij het aantrekken van compressiekousen. Het gaat om 15 werkplekken voor mensen met een cognitieve beperking en een loonwaarde tussen 30 en 50 %. Wij stellen samen met VDL Parree een complete actielijst en assemblageplan op om van niets naar een volledig werkende OSS te komen. Als we alle stappen hebben doorlopen, weten we dat mensen ermee kunnen werken.”
Adaptief vermogen
De belangrijkste les van Senzer is dat je altijd moet kijken hoe je het systeem adaptief kunt maken. Van Kraaij: “Je moet de grens bewaken tussen complexiteit, snelheid en kwaliteit en zorgen dat het systeem tijdig bijstuurt. Als iets niet goed gaat, dan geeft het systeem dat met eigen datavergelijking aan en het schakelt de werkinstructies dan automatisch bij of af. Gaat iets goed, dan kunnen er werkinstructies weg. Haal je die niet weg, dan gaat de werknemer dit als frustrerend en belemmerend ervaren en dat werkt vertragend en verhoogt de foutenkans. Dus: als de werkinstructie niet meer nodig is: weghalen.” Retera vult aan: “Je moet dus verschillende brillen opzetten als je de overstap maakt naar regulier: je moet niet alleen productiegericht kijken, maar ook altijd naar de ontwikkeling van mensen.”
Bij het OSS is het mogelijk te monitoren hoe het gaat. “We zijn nu met leverancier Arkite bezig met het inbouwen van Key Proces Indicatoren in het OSS”, vertelt Van Kraaij. “Dan kan VDL Parree of kunnen wij de data uitlezen en waar nodig kan de werkleiding ermee bijsturen en/of bijvoorbeeld de instructiewijze verbeteren.”
Lees meer over groei en doorstroming project
Het project van Senzer maakt deel uit van een grote project op het gebied van groei en doorstroming. Lees meer over dit project bij sociaal ontwikkel- en reguliere bedrijven.
Meer weten over Operator Support System
Neem contact op met ons op.
Goldschmeding Foundation
De Goldschmeding Foundation werkt aan een betere wereld waarin Mens, Werk en Economie met elkaar in balans zijn én elkaar versterken. Zij doen dit vanuit de overtuiging dat deze ontstaat als mensen elkaars belangen dienen.