Meer mensen aan het werk door Cognitieve Support Technologie
Een app voor groenmedewerkers, beamer-geprojecteerde instructies en feedback voor assemblagemedewerkers, tablets met digitale werkinstructies voor onderhoudswerk en slimme brillen voor magazijnmedewerkers. Inmiddels zijn er in het land bij diverse SW-bedrijven pilots uitgevoerd met Cognitieve Support Technologie (CST). Wat weten we over deze technologie en moet deze breder worden ingezet? We vragen het Kim Kranenborg en Michiel de Looze, projectleiders/onderzoekers bij TNO.

“Veel pilots laten zien dat CST het werk gemakkelijker kan maken”, vertelt Michiel de Looze. “Daardoor kunnen in SW-bedrijven mensen opschuiven van eenvoudig naar meer complex werk. Werk, dat ze zonder ondersteuning van de technologie niet aan zouden kunnen. Ook belangrijk: de technologie wordt over het algemeen geaccepteerd door de medewerkers. De meesten vinden het leuk om met de technologie te werken. Door de technologie wordt men minder afhankelijk van de begeleider, omdat de technologie hen grotendeels door het werkproces heen helpt. Dat spreekt veel mensen aan.”
Mensgericht ontwerpen
Welke technologie zet je waar in en voor wie is het geschikt? Die kennis is niet altijd bij bedrijven aanwezig. Men is enthousiast en schaft een slimme bril of een exoskelet aan en pas na aanschaf goed men nadenken over waar de technologie zou kunnen helpen. Kim Kranenborg zegt: “Dat is niet de juiste volgorde, want inzet van techniek begint bij de mens. Technische ondersteuning moet aansluiten bij de behoefte van de gebruiker. Mensgericht ontwerpen is de sleutel tot succes.
Goede werkinstructies
Of je de instructies nu overbrengt via een tablet, slimme bril of beamer, alles valt of staat met een goede werkinstructie. De werkinstructies moeten zijn afgestemd op het werkproces en op de mensen die ermee gaan werken.
“Dat blijkt in de praktijk lastiger te zijn dan men vaak denkt. Voordat je de instructie gaat maken, moet het duidelijk zijn wat de kritische stappen in het werkproces zijn en waar de behoeften aan ondersteuning liggen. Ook het doel en doelgroep moeten helder zijn. Wil je de instructie gebruiken om mensen in te leren of om ondersteuning te bieden in het dagelijks werk? Maak je de technologie inderdaad voor mensen die zonder technologie het werk niet aan kunnen? Pas als dergelijke vragen zijn beantwoord, kunnen de instructies opgesteld worden. Daarbij is het goed om de sw-medewerkers te betrekken. Leg proef-instructies iteratief(* voor aan medewerkers. Gebruik hun input om de instructies te verbeteren. Denk ook goed na over de vormgeving: kun je de uitleg visueel maken en hoeveelheid tekst beperken? Is het taalgebruik helder en duidelijk?”, aldus Kranenborg
“Het maken van de werkinstructies kost altijd de nodige tijd in inspanning. Om deze drempel weg te nemen, verkent TNO de mogelijkheden om met Artificial Intelligence (AI) werkinstructies automatisch te generen vanuit video of 3D-modellen.“
Groei
Het inzetten van CST blijft nu nog beperkt tot enkele zogenoemde koplopers onder de SW-bedrijven. Zij doen veel nuttige ervaringen op met de technologie. “Belangrijk is dat deze ervaringen gedeeld worden met andere SW-bedrijven”, geeft Michiel de Looze aan. “Er gebeurt gelukkig al veel op dit gebied. Men is over het algemeen zeer bereid de kennis te delen. Op diverse plekken in het land ontstaan plekken (technologie-hubs) waar sw-bedrijven en reguliere bedrijven kennis kunnen maken met de technologie (bijvoorbeeld TINT Apeldoorn). KIT organiseert ook met regelmaat webinars waar ervaringen worden gedeeld.”
Ketenaanpak
Om meer kwetsbare mensen van deze technologie te laten profiteren, moet de technologie breder worden ingezet. Michiel de Looze: “Dit vraagt om veranderingen in de hele keten, van werkgeversservicepunt (WSP), SW-bedrijf tot reguliere werkgever. Bij een WSP zou kennis over de mogelijkheden van CST kunnen helpen bij het vinden van passend werk voor clienten. Met CST kunnen immers bepaalde werksoorten in beeld komen voor een client die anders buiten het zicht blijven.
Waar werk eerder anders moest worden opgelost of worden samengesteld om het toegankelijk te maken voor cliënten, ook wel job carving genoemd. Is dat nu misschien niet meer nodig dankzij de ondersteunende technologie.
Vanuit TNO informeren we werkgevers graag over de mogelijkheden van CST. Door CST is meer werk uit te besteden aan SW-bedrijven, doordat het werk eenvoudiger wordt en de vereiste kwaliteit door de technologie geborgd kan worden.”
“In 2023 zetten we in op de ketenaanpak. Met SW-bedrijven, hun cliënten, reguliere werkgevers en professionals bij werkgeverservicepunten zetten we leernetwerken op, waarin we gezamenlijk kunnen vaststellen hoe we de inzet van CST breder kunnen uitrollen”, zegt Kim Kranenborg.
Onderbouwing
De uitgevoerde pilots door TNO en andere partijen waren vaak beperkt in omvang met zo’n 10 tot 15 cliënten en dat is lastig door te vertalen naar grote groepen. Met een bredere uitrol van technologie behoort ook een steviger onderbouwing van de effecten tot de mogelijkheden. Michiel de Looze: “De effecten op de toegankelijkheid van het werk en de te behalen werkprestaties, de effecten op de mensen in termen van inzetbaarheid en werkelijke doorgroeimogelijkheden, maar ook de business case kunnen we pas goed onderbouwen als de inzet van technologie gaat groeien. En een steviger onderbouwing kan dan weer helpen om meer bedrijven over de streep te trekken.”
TNO voert samen met KIT, Werkzaak Rivierenland, Senzer en Anchiano het project ‘Cognitieve Support Technologie: groei en doorstroming’ uit. Dit project wordt gesubsidieerd door de Topsector Life Sciences and Health en de Goldschmeding Foundation.
(* iteratief: herhalend