ArtikelenTechnologieënTINTProgramma & pilotsSubsidieregelingEventsKIT

RCT Gelderland aan het woord over Technohub Inclusieve Technologie Apeldoorn

RCT Gelderland is één van de consortium leden van Technohub Inclusieve Technologie Apeldoorn. Innovatiemakelaar Marieke op de Weegh vertelt over RCT Gelderland, TINT Apeldoorn en waarom zij hierbij betrokken zijn.

RCT Gelderland aan het woord over Technohub Inclusieve Technologie Apeldoorn

Innovatiemakelaars helpen bedrijven stappen zetten

In dit jaarschrift van RCT is te zien hoe bedrijven nieuwe wegen inslaan, kansen benutten en daarbij ondersteuning krijgen vanuit RCT Gelderland; altijd vanuit de gedachte om ze stappen vooruit te laten zetten. De zes innovatiemakelaars van RCT Gelderland werken vraag gestuurd vanuit de ondernemer aan innovatievraagstukken die gaan over slim (nieuwe technologieën inzetten en ICT integreren), schoon (circulair ondernemen en minder verspilling van materialen en energie) en sociaal (denk aan inclusiviteit).

“Het unieke aan ons is, dat we niet vanuit een bepaald concept of volgens een vast format werken”, zegt innovatiemakelaar Marieke op de Weegh. “Wij kijken elke keer naar de vraag van de ondernemer en wat hij nodig heeft om een stap verder te komen. Dat afpellen vind ik vooral leuk. Doorvragen totdat je weet wat de echte vraag is en vervolgens met elkaar de oplossingsrichtingen verkennen. Of zoals mijn collega Harold Vulink het zegt: ‘Wij staan náást de ondernemer.’ We zijn tevreden als we een ondernemer een stap verder helpen, als we bedrijven in beweging krijgen.”

De makelaars hebben een breed netwerk, weten wat er speelt, hoe ze kunnen helpen en wie ze met elkaar kunnen verbinden. Niet alleen binnen het bedrijfsleven, ook met onderwijs- en kennisinstellingen. Dat kan over uiteenlopende vragen gaan zoals digitaliseren van productieprocessen, de inzet van Artificial Intelligence en additive manufacturing of over schoon en sociaal. “We zien in toenemende mate dat bedrijven meer circulair willen ondernemen. Ze kijken hoe zij hun afval- en reststromen kunnen hergebruiken, gaan meer modulair ontwerpen zodat reparatie en refurbishing eenvoudiger worden en investeren in opwekken en opslaan van duurzame energie. Bij het thema sociaal gaat het vaak over arbeidsmarkt- en opleidingsvraagstukken: hoe neem je je medewerkers mee in alle veranderingen en hoe krijg en behoud ik voldoende gekwalificeerde medewerkers?”

Technohub Inclusieve Technologie

Behalve dat makelaars individuele bedrijven hiermee helpen, houden ze ook vaak ‘oploopjes’, waarbij ondernemers met dezelfde vragen van elkaar leren. Toen dat in 2020 fysiek niet meer ging, vonden de bijeenkomsten online plaats.
De makelaars zijn in de rol van ‘verbinder’ vaak betrokken bij grotere samenwerkingsverbanden en projecten. Zoals in Apeldoorn bij de Technohub Inclusieve Technologie (TINT). Deze technohub is erop gericht mensen zo duurzaam en volledig mogelijk inzetbaar te krijgen. In een hybride leeromgeving – zowel op het NewTechPark in Apeldoorn als bij bedrijven – kan worden geëxperimenteerd met technologieën die mensen in een kwetsbare positie ondersteunen in hun werkzaamheden. “Ik noem het bewust zo, want het gaat om mensen met en zónder arbeidsbeperking. Je kunt ook kwetsbaar zijn omdat je werk in de toekomst kan veranderen”, legt Op de Weegh uit.

Reële werksituaties

Voorbeelden van technologische oplossingen zijn een projectiebeamer die een medewerker stap voor stap op de werkplek kan tonen welke handelingen moeten worden verricht of een exoskelet, waarmee iemand langer in staat is zwaarder of repeterend werk te verrichten. “Uitgangspunt hierin zijn voor ons de reële werksituaties”, benadrukt ze. Welke behoeften en vraagstukken hebben werkgevers en -nemers in de praktijk? Wat zijn best practices van beschikbare technologieën? “Daarvan willen we honderd vraagstukken verzamelen.” Op de fysieke locatie in Apeldoorn kunnen bedrijven zelf zien en ervaren welke oplossingen er zijn en hoe die werken.

Meters maken

Het idee voor deze Technohub Inclusieve Technologie kwam vanuit het A&O-fonds dat geld beschikbaar stelde om het plan te ontwikkelen, daarna om het daadwerkelijke plan uit te voeren. Lucrato uit Apeldoorn zocht hiervoor contact met RCT Gelderland en inmiddels is een groot consortium samengesteld. “We hebben een mooie groep van bedrijven, technologiepartners en kennisinstellingen met uiteenlopende ervaring en kennis bij elkaar. Als innovatiemakelaar ben ik in de eerste fase vooral actief geweest om interessante en relevante partijen te verbinden aan het consortium. We zijn in april 2020 gestart, in juni kregen we financiering voor de planvorming en vervolgens was er in november groen licht om de Technohub te realiseren: we hebben in kort tijdsbestek veel meters gemaakt. Het is mooi om te zien welke energie loskomt, omdat mensen uit verschillende disciplines een gezamenlijke ambitie delen.” We zijn nu bezig de Technohub op te zetten en in te richten. “Ik vind het belangrijk dat we mensen vanuit een kwetsbare positie ook naar het reguliere werkproces trekken. Juist in deze schaarse arbeidsmarkt kan technologie helpen om toegang te krijgen tot deze onbenutte talenten.”

Duurzaam kenniscentrum

De bedoeling is dat de Technohub een duurzaam kenniscentrum wordt waar kennisinstellingen, werkgevers en werknemers bij elkaar komen. “Waar je kunt zien op welke wijze je technologie kunt inzetten om mensen duurzaam inzetbaar te krijgen en te houden. Een hub waar je kunt leren, experimenteren, ervaren en waar je geholpen wordt. Hier zie je hoe andere bedrijven werken en waar je met elkaar kennis deelt. RCT Gelderland blijft hierin een partner omdat het past bij onze doelen en activiteiten: relevante partijen verbinden, innovatievraagstukken aanscherpen en ondernemers een stap verder brengen. We proberen iets op gang te brengen waar veel bedrijven op kunnen aanhaken.”

Geïnteresseerd in TINT?

Neem contact op met Kennisalliantie Inclusie en Technologie.

 

gerelateerde artikelen

Tweede pilot met technologie start bij Senzer. Welke bedrijven volgen?

  • Pilots
  • TNO

Bij de montage van kinderveiligheidsstoeltjes voor de auto krijgen medewerkers ondersteuning van een operator support system (OSS). Eerder startte een vergelijkbare pilot bij de Amfors Groep. Samen met TNO willen SBCM en Cedris hierna nog een drietal andere pilots starten. Hebt u hiervoor interesse? Dien dan een aanvraag in. Kan technologie de inzetbaarheid van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt vergroten en tegelijkertijd het productieproces optimaliseren? Het doel van de pilot bij Senzer is antwoord te krijgen op deze vraag. Via Senzer werken ongeveer 600 medewerkers vanuit de SW en Participatiewet bij zakenpartner Dorel aan de voor- en eindmontage van kinderveiligheidsstoeltjes voor de auto (Maxi Cosi). Deze medewerkers krijgen de komende tijd bij hun werk ondersteuning van een operator support system (OSS). Via het systeem zien ze geprojecteerde werkinstructies die hen stap voor stap door hun taken leiden en hen wijzen op eventuele fouten. Productieproces optimaliseren De vraag is of het OSS medewerkers kan helpen een hoogwaardig product te blijven leveren, terwijl tegelijkertijd het productieproces efficiënter wordt. Als medewerkers door het OSS bijvoorbeeld meer verschillende taken kunnen uitvoeren dan ze nu doen, kan het bedrijf een aantal werkplekken samenvoegen. En als het aantal fouten in de productie afneemt, zijn er minder controlepunten nodig. Hierdoor zou de kostprijs van het product lager kunnen worden. Tweede pilot in project SBCM, Cedris en TNO De proef bij Dorel/Senzer is de tweede pilot in een onderzoek van SBCM, Cedris en TNO naar de meerwaarde van innovatieve techniek voor bijvoorbeeld het sociaal werkbedrijf of sociaal ondernemer, de klant, de werknemer en de gemeente. Eind 2017 kende SBCM de eerste subsidie toe aan de Amfors Groep. Dit bedrijf  maakt in de pilot ook gebruik van de techniek van OSS. De vraag daar is of het OSS de inzetbaarheid en leerbaarheid van medewerkers kan vergroten. In volgende pilots willen de partijen experimenteren met andere technologieën en andere werksoorten. Nog ruimte voor drie andere pilotbedrijven Naar verwachting zijn er vijf pilots nodig om de meerwaarde van techniek voor de sociale werkgelegenheid voldoende te kunnen onderzoeken. SBCM stelt daarom subsidie beschikbaar voor nog een drietal pilots. Sociale werkbedrijven, sociale ondernemingen en inclusieve werkgevers die meedoen aan een pilot kunnen de kosten voor de uitvoering voor maximaal 50 procent vergoed krijgen vanuit het samenwerkingsproject, met een maximumbedrag van € 25.000,-. Hebt u belangstelling om aan de pilot mee te doen? Bekijk de voorwaarden en vul het aanvraagformulier in. (PDF-formulier  (246 KB) of  WORD-formulier  (346 KB)) Verdere samenwerking met TNO onderzocht In het onderzoek werken SBCM en Cedris samen met TNO. SBCM subsidieert de uitvoering van de pilots, TNO investeert in het onderzoek en Cedris stelt een kennisnetwerk van sociale werkbedrijven beschikbaar. Een aantal sociale werkbedrijven neemt deel in de klankbordgroep en heeft daarmee een adviserende rol. Terwijl de pilots nog lopen, verkennen SBCM, Cedris en TNO een verdere samenwerking. Bijvoorbeeld door kennis breder uit te wisselen en die te verdiepen of door een gezamenlijk kennisplatform te starten. Ook een vervolg op de pilots is mogelijk, waarbij de uitgeteste technieken ook bij andere bedrijven ingezet worden. Meer informatie We houden u op de hoogte over de pilots en de resultaten daarvan. Meer over het samenwerkingsproject en de pilot bij de Amfors Groep  leest u in een eerder nieuwsbericht. Via bijgaand  filmpje krijgt u inzicht in de bredere context van Smart Industry en in de opgave die er voor het bedrijfsleven ligt. Inclusie maakt hier deel van uit.

Lees meer

Ook pilot inclusie en technologie bij Senzer en Dorel succesvol

  • Operator Support System
  • Pilots
  • Senzer

Aan de pilot deden 12 werknemers mee, waarvan 7 SW-medewerkers en 5 personen met een indicatie banenafspraak. De meeste medewerkers hebben extra begeleiding nodig, voeren normaal een beperkt aantal taken uit en hebben een laag werktempo. Tijdens de pilot kregen deze medewerkers in hun werk ondersteuning van een Operator Support System (OSS). Dat systeem leidt de medewerkers met lichtbeeldaanwijzingen en een bewegingssensor door het assemblageproces en detecteert hun handelingen. Resultaten De meeste pilotdeelnemers waardeerden het werken met OSS positief. Uit de pilot blijkt dat 10 van de 12 deelnemers door de inzet van OSS (veel) beter inzetbaar zijn en bij 9 van de 12 deelnemers ondervangt het systeem hun belemmeringen. Een paar medewerkers voelden zich door het gebruik van de technologie echter onzekerder dan normaal. Ook het gebruik van tekst in de werkinstructies van de OSS was voor meerdere personen een vertragende factor. Dat betekent dat in de doorontwikkeling daar rekening mee moet worden gehouden. Senzer schaft zelf OSS aan Op basis van deze uitkomsten heeft Senzer samen met Dorel besloten zelf supportsystemen aan te schaffen voor de productielijn van Maxi Cosi. Paul Verbakel, directeur Werk & Participatie van Senzer: ‘De koppeling van OSS met de assemblagegereedschappen die wij gebruiken, bleek tijdens de pilot succesvol. Het leidde tot de kostprijsreductie die wij wilden bereiken. Bovendien hebben we met de inzet van OSS aantoonbaar de kwaliteit geborgd. Medewerkers zijn beter inzetbaar doordat zij met de technologische ondersteuning meer complex werk uit konden voeren. Een laatste, maar niet het minste winstpunt is, dat de meeste medewerkers meer werkplezier ervoeren door het gebruik van OSS.’ Kennisalliantie Inclusie en Technologie De pilot bij Senzer is de tweede onder de vlag van de Kennisalliantie Inclusie en Technologie (KIT). Binnen deze alliantie onderzoeken Cedris en SBCM samen met TNO hoe nieuwe technologie zowel de werkgever kan helpen als medewerkers met een beperking. De kennis en kunde van KIT in combinatie met de operationele ervaring van pilotbedrijven leidt tot mooie kansen. Ook de eerste pilot,  bij Amfors , bleek succesvol. Inmiddels is er een derde pilot gestart,  bij UW in Utrecht. KIT ervaart groeiende interesse in deze pilots vanuit private en publieke partijen en bereidt nieuwe pilots voor.

Lees meer
Pilot inclusieve technologie

Samenwerking tussen mens en robot biedt nieuwe perspectieven

  • Augmented Reality
  • Robots

Robots zijn uitermate geschikt om taken van werknemers gedeeltelijk over te nemen of te verlichten. Vooral collaboratieve robots (cobots), waarbij mens en machine samenwerken, bieden tal van nieuwe mogelijkheden. Door herverdeling van taken is het werk efficiënter in te richten: mens en robot doen beide waar ze goed in zijn en vullen elkaar aan. Het gaat dan om fysieke en cognitieve taken waarmee mensen moeite hebben, in zowel productieomgevingen als bijvoorbeeld sociale werkbedrijven. De robot kan niet alles van de werknemer overnemen, maar wel taken die veel kracht vergen, precisiewerk of eentonig werk. Zo is in de taakverdeling tussen mens en robot veel winst te behalen. Samenwerking tussen mens en robot “Crux van het verhaal is dat we bij het ontwerpen van robots, andere nieuwe technologieën en werkprocessen veel meer rekening moeten houden met de capaciteiten en het gedrag van mensen”, vertelt onderzoeker prof. Michiel de Looze van TNO. “Dan hebben we het over een optimale samenwerking tussen mens en machine op de werkvloer. We hebben een operator support systeem ontwikkeld, waarbij medewerkers snel en foutloos producten kunnen assembleren. Een uitkomst voor de maakindustrie en mensen met verschillende opleidingsniveaus: van hoog opgeleid tot en met ongeschoold.” “Als TNO brengen we de capaciteiten van mensen en de technologische mogelijkheden bij elkaar. Werk dat voor bepaalde groepen nooit was weggelegd, maak je zo wel toegankelijk” Augmented reality toepassen bij assembleren Ruud Keulen, directeur Operations van Thomas Regout, bevestigt dat. Het bedrijf dat hoogwaardige telescoop geleidesystemen produceert, werkt met TNO en zo’n vijftien andere partners samen in het Europese project HORSE dat zich concentreert op de samenwerking tussen mens en robot voor het mkb in de industrie. Binnen dit EU-project richt TNO een Competence Centre in, waarbij bedrijven, eindgebruikers en universiteiten zijn betrokken. Thomas Regout heeft binnen dit project een rol als fieldlab. Er staan verschillende pilots op het programma, zoals het toepassen van augmented reality (AR) bij het assembleren van complexe gereedschappen. Geprojecteerde werkinstructies “Om goed te kunnen assembleren, heb je als medewerker jarenlange training en ervaring nodig. Met het support systeem van TNO hoeft dat niet meer”, vervolgt Keulen. “Je krijgt instructies op je werkplek geprojecteerd: pak die component uit dat bakje en bevestig het op die manier. Het systeem loodst je stap voor stap door het assemblageproces. Niet-getrainde werknemers kunnen zo direct aan de slag. We hebben het getest met TNO en toen bleek dat een totaal onervaren persoon net zo snel en foutloos werkt als iemand met jarenlange ervaring. We kunnen daardoor personeel veel flexibeler inzetten en onze opleidings- en productiekosten verlagen.” Werk toegankelijk maken “In ons onderzoek betrekken we dus niet alleen de fysieke robot, maar ook andere technologieën als AR”, vertelt TNO-onderzoeker Gu van Rhijn. “Het systeem waarover Ruud Keulen vertelt, helpt bedrijven snel, foutloos en flexibel verschillende producten te assembleren. Voor het mkb betekent het dat mensen flexibel kunnen worden ingezet die snel en foutloos werken. Maar het opent ook perspectieven voor mensen die weinig kans hebben op de arbeidsmarkt door beperkingen of een lage opleiding. Zij kunnen nu complexe taken uitvoeren waar anders geen sprake van kon zijn. Zo slaan we twee vliegen in één klap. Als TNO brengen we de capaciteiten van mensen en de technologische mogelijkheden bij elkaar. Werk dat voor bepaalde groepen nooit was weggelegd, maak je zo wel toegankelijk.” “Een totaal onervaren persoon bleek net zo snel en foutloos te werken als iemand met jarenlange ervaring. Daardoor kunnen we personeel flexibeler inzetten en onze opleidings- en productiekosten verlagen” Bekijk hieronder het filmpje van de pilot bij Amfors. Kwetsbare arbeidsmarktpositie Bruno Fermin van SCBM, het Kenniscentrum en A&O-fonds sociale werkgelegenheid, zoekt met TNO naar mogelijkheden om de inzetbaarheid van mensen met beperkingen te vergroten en daarbij gebruik te maken van technologische hulpmiddelen. “We zijn zeer geïnteresseerd in het operator support system en de demo-opstelling van TNO voor assemblage. Michiel de Looze heeft hier onlangs een presentatie over gegeven voor een aantal leden van Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid. Zij zien hierin kansen om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie aan regulier werk te helpen. We verkennen nu de mogelijkheden om met een paar sociale werkbedrijven pilots te doen om deze methodiek in de praktijk te beproeven. Zij en hun opdrachtgevers willen namelijk weten in welke gevallen het lonend is en organisatorisch inpasbaar. Het mooie van deze aanpak vind ik ook dat mensen die elke dag werkzaamheden verrichten als in- en ompakken nu complete taken kunnen uitvoeren. Zo worden alle partijen er beter van.” Vraagstukken over interactie mens en robot Robots, cobots, AR: het is nog maar een kleine greep uit de veelheid aan technologieën die TNO onderzoekt om nieuwe mogelijkheden te verkennen om het werk efficiënter te maken en tegelijkertijd mensen in en aan het werk te helpen. Michiel de Looze: “We richten ons op allerlei vraagstukken rond de interactie tussen mens en robot. Denk aan het op afstand aansturen door de mens van robots die zwaar, gevaarlijk of complex werk overnemen. We ontwikkelen exoskeletten die mensen ondersteunen bij fysiek zwaar werk. In het open innovatiecentrum i-Botics werken we met de Universiteit Twente aan deze en andere gerobotiseerde toepassingen. We beproeven nieuwe technologische combinaties mens-robot in het lab, maar ondersteunen ook concreet bedrijven die hiermee aan de slag willen gaan.”

Lees meer

Leiden cobots en augmented reality tot meer en beter werk?

  • Augmented Reality
  • Cobot
  • Cobots

Vooral mensen met een fysieke, cognitieve of andere beperking hebben baat bij ondersteuning door mensgerichte technologie. Dat blijkt onder meer uit een praktijkproef met zogeheten inclusieve technologie die TNO hield bij Amfors, het sociaal werkbedrijf in de regio Amersfoort. “Bij Amfors vinden wij het belangrijk om in te zetten op inclusieve technologie. Het vergroot de mogelijkheden van onze medewerkers om zelfstandiger te werken en meer complex werk op te pakken. Bovendien geeft het hen meer plezier in het werk en participeert men zo volwaardig in de samenleving”, zegt Amfors-directeur Ronald de Koning enthousiast. Moeilijke taken makkelijk maken Er zijn veel vacatures in de maakindustrie en tegelijkertijd staan er mensen zonder werk aan de kant. Inclusieve technologie maakt moeilijke taken makkelijk en kan beide problemen helpen oplossen. Zo kunnen ook lager geschoolde medewerkers eenvoudig vaardigheden leren en optimaal presteren. TNO doet al jaren onderzoek naar de inzet van inclusieve technologie om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan zinvol werk te helpen en werkenden duurzaam inzetbaar te houden, kortom te includeren in het arbeidsproces. Fysieke of collaboratieve robots (cobots) nemen gedeeltelijk taken over waar mensen met een beperking moeite mee hebben zoals zwaar, gevaarlijk, precies of eentonig werk. Daarnaast maakt augmented reality (AR) het mogelijk instructies op de werkplek te projecteren, waardoor medewerkers zonder voorafgaande training taken kunnen verrichten die ze anders onmogelijk aan zouden kunnen. “Eén tot twee uur werken met het Operator Support Systeem deed de zelfwaarde van de medewerkers zichtbaar groeien” Technologie geen bedreiging, maar een kans “Samenwerking tussen mens en machine staat momenteel volop in de belangstelling, omdat mensen met een beperking daardoor werk kunnen doen dat anders voor hen onbereikbaar was. Dat geldt zowel voor sociale werkbedrijven als het reguliere bedrijfsleven. In deze krappe arbeidsmarkt kan het voor ondernemers aantrekkelijk zijn mensen in dienst nemen die ze anders nooit hadden aangenomen. Zo is technologie geen bedreiging, maar biedt deze juist tal van nieuwe mogelijkheden op werkgebied”, zegt TNO-onderzoeker Gu van Rhijn. De mogelijkheden van inclusieve technologie In het onderzoek naar deze ontwikkelingen werkt TNO nauw samen met gerenommeerde instituten als het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC), VU Athena en Technopolis. Om in de praktijk naar de mogelijkheden voor mensen uit kwetsbare arbeidspositie te kijken, werkt TNO – in de Kennisalliantie Inclusie & Technologie (KIT) – samen met kenniscentrum en A&O-fonds sociale werkgelegenheid SBCM en met Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid. Dat opent de weg naar de sociale werkbedrijven en sociale ondernemingen in ons land om daar met proeven aan te tonen dat technologieën hier vruchten afwerpen. Via KIT worden de resultaten van alle projecten publiek beschikbaar gesteld. “Inclusieve technologie vergroot de mogelijkheden van onze medewerkers om zelfstandiger te werken en meer complex werk op te pakken” Zonder ervaring direct aan de slag Dat bleek bijvoorbeeld bij Amfors waar 1.150 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken in onder meer het groen, metaal, productie en schoonmaak. De proef is gehouden bij medewerkers die armaturen voor led-straatverlichting assembleren. Afhankelijk van de activiteit en het niveau van de medewerker duurt het leren van de benodigde vaardigheden normaal gesproken weken. TNO heeft in deze pilot bij Amfors een Operator Support Systeem  (OSS) ingezet dat de werkinstructies stap voor stap op het werkblad of op het product projecteert. Medewerkers zien steeds welke handeling ze op dat moment moeten verrichten, waardoor mensen zonder enige ervaring direct aan de slag kunnen. Veelbelovende resultaten De resultaten van de proef zijn veelbelovend: een grote meerderheid is positief over het OSS. Ze vinden de projecties prettiger dan mondelinge uitleg en kunnen hun aandacht veel beter bij het werk houden. Verder geven verreweg de meesten aan hierdoor moeilijker werk aan te kunnen dan voorheen. Uit tijdmetingen bleek dat na het assembleren van drie producten de cyclustijd al met 30 procent is gedaald en daarmee het niveau is bereikt van ervaren medewerkers. Volgens een begeleider van de groep deed één tot twee uur werken met het systeem de zelfwaarde van de medewerkers zichtbaar groeien. Snel en foutloos werken geeft mensen zelfvertrouwen en plezier in het werk. Opleidings- en productiekosten dalen Het Operator Support Systeem is ook ingezet en getest met en bij diverse hightech bedrijven zoals Thomas Regout, Omron, Bronkhorst, Variass en Vekon in de assemblage van complexe en steeds variërende productvarianten. Ook hier bewijst het systeem zijn meerwaarde. Onervaren personen werken dankzij het OSS net zo snel en foutloos als iemand met ervaring. Personeel is veel flexibeler in te zetten en de opleidings- en productiekosten gaan omlaag. “Uit tijdmetingen bleek dat na het assembleren van drie producten de cyclustijd met 30 procent is gedaald en daarmee het niveau is bereikt van ervaren medewerkers” Interesse bedrijfsleven voor praktijkproeven “We zien dan ook dat verschillende sectoren in het bedrijfsleven, vooral de maakindustrie, interesse tonen voor ons onderzoek en de praktijkproeven”, zegt Harry de Boer van TNO Gezond Leven. “Door technologieën als cobots, exoskeletten, augmented en virtual reality vergroten we de kansen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en worden zij interessanter voor werkgevers. We laten nu zien dat het voor beide partijen profijtelijk is. Het inzetten van bijvoorbeeld een OSS verlaagt de drempel voor ondernemers om mensen met beperkingen in hun organisatie te laten werken.” Op hoger niveau inzetbaar De komende tijd staan meer praktijkproeven op het programma. Na de eerste goede resultaten is er meer inzicht nodig om inclusieve technologie verder op te schalen. TNO wil de technologie verfijnen door deze nog beter te laten aansluiten op zowel beperkingen en vaardigheden van mensen als op verschillende processen in bedrijven. Daarnaast is er meer inzicht nodig in langetermijneffecten van deze technologieën op productiviteit, leertijd, inzetbaarheid en ontwikkeling van mensen. “We beginnen niet bij de techniek, maar bij het proces en de mens”, zegt Van Rhijn. “Om welke beperkingen en competenties van mensen gaat het, welk productieproces, welke taken en handelingen. Door dat goed in kaart te brengen kun je systemen op maat bouwen en ze individueel afstemmen. Zo worden mensen meer, breder en op hoger niveau inzetbaar.”

Lees meer